Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOWDEN, Edward

betekenis & definitie

Engels dichter en criticus van Ierse geboorte (Cork 3 Mei 1843 - Dublin 4 Apr. 1913), studeerde aan het Trinity College te Dublin en werd daar vervolgens hoogleraar in de Engelse letterkunde (1867). Als dichter (Poems 1876) is hij onbelangrijk en stond hij sterk onder invloed van Keats.

Als criticus beschikte hij zowel over degelijke scholing en grote kennis, als over fijn aanvoelingsvermogen. Zijn boek over Shakespeare behoudt ook nu nog betekenis, evenals zijn boek over Montaigne.Bibl.: Shakespeare, a critical study of his mind and art (1875); Shakespeare (1877); Studies in Literature 1789-1877 (1878); Southey (1879); The Life of Shelley (2 dln, 1886, new ed. 1909); Transcripts and Studies (1888); Introduction to Shakespeare (1893); New Studies in Literature (1895); The French Revolution and English Literature (1897); Puritan and Anglican: studies in Lit. (1900); Robert Browning (1904); Michel de Montaigne (1905); Essays Modern and Elizabethan (Reprints) (1910); Poems ed. E. D. Dowden, 2 dln (1914); Letters (1914); Fragments of the Old Letters 1869-1892 (1914).

Lit.: Lily E. Marshall, The Letters and Poems of E. D. (1914); J. Eglinton, E. D. in: Irish Literary Portraits (1935).

< >