noemt men (vooral in Twente) een bezem van berketakken, waaraan de Saksen afwerende kracht tegen brand en blikseminslag toeschreven. Ze werden aan de gevel van de boerderijen bevestigd en later zelfs nagebootst door een bijzondere plaatsing van de stenen in het metselwerk, waarbij ze dan dikwijls de vorm van een boom, ook wel van een molen verkregen.
Ook komt de donderbezem als stiepelteken voor in de vorm van een (levens) boom.Lit.: C. Elderink, Twènter laand en leu en lèven (Enschede 1937, blz. 262-263.