(1, scheepsbouw) noemt men de verticale beweging van een schip. De andere scheepsbewegingen zijn: varen, slingeren, stampen en gieren.
Dompen en varen zijn translatiebewegingen, de andere drie rotatiebewegingen. De dompbeweging is een gedempte slingering, waarbij het zwaartepunt zuiver verticaal op en neer beweegt. De dompbeweging, bij verwaarlozing van dempende invloeden, is een harmonische trilling met periode (de „eigen” periode):(2, zeeartillerie) is de loop van een stuk geschut in het verticale vlak, om de tappenas voorover te bewegen. Domfihoek is de hoek tussen de zielas en het horizontale vlak.
IR R. F. SCHELTEMA DE HEERE
