eenmaal een vrij afstromende rivier (gevormd door Dommel en A) in de provincie Noordbrabant en sedert 1861 door sluizen aan zijn mond bij Crèvecœur afgesloten, moet thans als het benedenpand van de Zuid-Willemsvaart beschouwd worden en doet tevens dienst als afwateringskanaal, welks capaciteit men in 1902 heeft vergroot door het graven van een tweede mond, nl. het kanaal van Engelen-Henriettenwaard of Nieuwe Dieze. De Dieze is 6117 m lang, 50 m breed en 2,40 m beneden kanaalpeil diep.
De Nieuwe Dieze is 60 m breed. De Dieze geeft toegang tot twee spoorweghavens en een tweetal industriehavens van ’s-Hertogenbosch. De scheepvaart maakt vnl. gebruik van de Nieuwe Dieze, welke voor de vaart met schepen van 1500 ton geschikt is. In de rechter dijk van de Dieze bevinden zich overlaten en een drietal sluizen, welke dienen om het water van de Beerse Maas op de Maas te brengen, doch die thans geen betekenis meer hebben (zie Beersche Maas).