Frans schrijver, zoon van een componist (Frejus 17 Nov. 1772 - Parijs 9 Aug. 1827), leidde een zeer avontuurlijk leven in Amerika, keerde in 1797 naar Frankrijk terug en vond er als dichter van volksliederen algemene toejuiching. Sinds 1815 was hij directeur van de Vaudeville-schouwburg in de Rue de Chartres.
Hij schreef veel lichte blijspelen, ook met zang (vaudevilles) in samenwerking met anderen en zelf vooral eenacters. Sommige stukken hadden zeer veel succes; zo werd Les petites Danaïdes (1819) 300 maal opgevoerd. Over het algemeen zijn zij luchtig en geestig, maar zij zijn tegenwoordig geheel vergeten. Hetzelfde geldt van zijn liederen, waarvan enkele zeer populair geweest zijn.Bibl.: Toneelstukken: La Chatte merveilleuse; Les deux Boxeurs (1814); Arlequin musard (1805); Les Bateliers du Niemen ( 1807); Le dîner de Madelon ( 1813); Le départ pour St Malo (1809); Les trois étages (1808); Vaudevilles: Le terme d’un règne ou le règne d’un terme, etc. (1815); Liederen: La treille de la sincérité; Paris à cinq heures du matin; Le tableau du jour de l’an; La Halle; Les plaisirs du Dimanche; Le Palais-Royal; Consolations de la vieillesse. Chansons, 1ste dl 1808, 2de dl 1812, 3de dl 1816; uitg. in 3 dln 1818 en 1824, Chansons et poésies diverses, 1827, 4 dln; uitg. door A. de Bougy, 1858 (met Notice), door A. Delvau in 1859 (met Notice).
Lit.: Notices in de uitg. 1858 en 1859; Sainte-Beuve, Portraits contemporains, dl V (Nouv. éd. 1871); Ch. Nisard, La muse pariétaire et la Muse foraine (1863-1864).