(Grieks Kreousa), in de Grieks-Romeinse sage dochter van Priamos en Hekabe, gemalin van Aeneas en moeder van Ascanius. Toen zij na de val van Troje (z Trojaanse oorlog) de stad verlieten, geraakte zij verwijderd van haar echtgenoot, wie zij daarna in de droom verscheen om hem zijn toekomstig lot te voorspellen en hem te zeggen, dat zij door de moeder der goden teruggehouden werd.
Vergilius had voor zijn gedicht Aeneis dit motief nodig, omdat Aeneas met Lavinia zou trouwen, ten einde de heerschappij in het rijk van de Latini te verkrijgen.