is een gemeente in de Belgische prov. Henegouwen, aan de Samber, op kalk- en leembodem (501 ha, 103 m hoogte).
Steen-, kleien zandgroeven, steenkolenmijnen; voorname metaalnijverheid, o.m. hoogovens, staalfabrieken, constructie, oorlogstuig en chemicaliën. Inw. ( 1946) 17 304. Couillet wordt al vermeld in 840. De eerste kerk en woningen lagen op de hoogten (het oude gehucht Fiesthaut); ze werden in 1429 platgebrand door de Dinantezen, toen in oorlog met het prinsbisdom Luik, waartoe Couillet tot 1796 heeft behoord.
Het ontwikkelde zich opnieuw rondom zijn kasteel, in de moerassige laagte, in verschillende gehuchten. In 1840 telde Couillet slechts 883 inw. Daarna beleefde het de opkomst der grootindustrie, samen met het aangrenzende Charleroi, waarmee het organisch vergroeit. De St-Laurentiuskerk, Gothisch met Romaanse toren, is een bekende bedevaartplaats.
Kasteel van Parentville.