wordt genoemd de verzameling van een zestal collecties kerkelijke wetten nl.:
1. Het Decretum Gratiani: de niet authentieke verzameling pauselijke decretalen en concilie-besluiten van Gratianus (omstreeks 1150).
2. De Decretalen van Gregorius IX: de door de H. Raymundus van Pennafort in opdracht van paus Gregorius IX gemaakte authentieke collectie van buiten het Decretum Gratiani bestaande en over verschillende collecties verspreide kerkelijke wetten (1234) (ook wel genoemd Liber Extra).
3. Het Liber Sextus Decretalium van Bonifacius VIII, zo genoemd als vervolg op de uit 5 boeken bestaande collectie van Gregorius IX en bevattend de decretalen van na Gregorius IX tot Bonifacius VIII (1298). Ook deze collectie is authentiek.
4. De Clementinae: de door paus Clemens V in 1314 gepubliceerde authentieke collectie van zijn decretalen.
5. De Extravagantes Johannis XXII, een in de 15de eeuw gepubliceerde niet authentieke collectie decretalen van Johannes XXII.
6. De Extravagantes Communes, een eveneens in de 15de eeuw gepubliceerde niet authentieke collectie decretalen, die in vroegere collecties niet voorkwamen.
Aanvankelijk werd iedere meer belangrijke collectie kerkelijke wetten Corpus iuris of Corpus canonum genoemd. Van de 15de eeuw af werden echter vooral de drie authentieke collecties van Gregorius IX, Bonifacius VIII en Clemens V aldus genoemd. Van de 16de eeuw af en vooral van de grote gedrukte uitgave van 1671 af verstond men onder Corpus Iuris Canonici alle zes bovengenoemde collecties. In 1582 was er door de Constit. Cum pro munere van Gregorius XIII een authentieke tekst van gepubliceerd, gemaakt in opdracht van het Concilie van Trente; dit is de officiële kerkelijke uitgave (met behoud echter van de oorspronkelijke juridische waarde van de boeken) door de zgn.
Correctores Romani, wier aantekeningen, uitleggingen en verbeteringen een gewichtige plaats innemen.
Als geheel is het Corpus I. G. slechts authentiek in oneigenlijke zin, in zoverre er nl. niets in veranderd is sinds Gregorius IX. De juridische waarde van de afzonderlijke collecties is verschillend. Er zijn vele uitgaven van het Corpus I.
C., o.a. de uitgave van Ae. Richter (Leipzig i833/’3g) en vooral de critische uitgave van E. Friedberg (Leipzig I879/’8I), die echter de glossen niet bevat (z Canoniek recht). p. H.
L. VAN DER LAAN
Lit.: De Jong, Kerkgeschiedenis II, 4de dr. (1947); Coronata, Ius Publicum Ecclesiasticum (Turijn 1934); IZeiger, Historia Iuris Canonici, vol. I (Rome 1939); Cocchi, Commentarium, vol. I (Turijn 1931); A. van Hove, Commentarium Lovaniense in Codicem juris canon. Prolegomena.
Ed. altera 1945 (met uitv. lit.opg.).