Frans dichter, romancier, criticus en historicus (Lannion 14 Juli 1863 - 12 Febr. 1932), vond in zijn geboorteland de inspiratie voor bijna al zijn werk; voor zijn gedichten, Amour breton (1889), voor zijn folkloristische arbeid, L’Ame bretonne (1902-1922, 4 vol ), als wel voor zijn romans, waarin de hartstochten van zijn primitieve landgenoten zijn ontleed. Waardevol zijn ook de literaire portretten uit De quelques ombres (1929) en zijn historische studies over enkele episodes uit Wereldoorlog I en de Franse Revolutie.
Bibl.: Poésies Complètes (1913» n. uitg. 2 dln 1932); Romans: o.a. Le Crucifié de Kéraliès (1892); La Payse (1897); Les Bonnets rouges (1906) ;Ventôse (1910); L’Abbesse de Guérande (1921) ;Mme Ruguellou (1927); Critische en historische studies : Nouveau traité de versification française (met E. Thieulin 1890); Dixmude (1915); Steenstraete (1917); Saint-Georges de Nieuport (1919); Les poètes de la mer du moyen-âge à nos jours. Anthologie (1928) ; La Chouannerie (1930).
Lit.: G. Audiat, Ch. L. G., sa vie, son œuvre (2de dr. 1922); L. Frazer, La Bretagne de C. L. G. (1935).