Frans-Zwitsers schrijver (Cully, Waadtland 24 Sept. 1878 - Lausanne 23 Mei 1947), met een zeer persoonlijke, vaak ongepolijste taal en stijl, maar die soms op gelukkige wijze uitdrukking wist te geven aan de strijd van de sterk willende mens tegen de harde, gigantische natuur die hem belaagt (La Grande Peur dans la Montagne 1926). Niet altijd wist hij zich te bevrijden van een te nadrukkelijke symboliek, maar vele van zijn boeken rijzen uit boven de gewone streekromans.
J. Giono is zijn beste discipel in Frankrijk.Bibl.: Verzen: Le petit Village (1903), enz. Romans: Jean Luc persécuté (1907); Terre et Ciel (1918, herdr. als Joie dans le Ciel); Adam et Eve (1932); Derborence (1936); Si le Soleil ne revenait pas (1937) enz. Journal 1896-1942 (1945). Œuvres complètes (1940-1941, 20 vol.).
Lit.: Pour et Contre R. (Ed. du Siècle, 1926); P. Kohier, L’art de R. (1929); Th. Bringolf, Bibl. de l’œuvre de C. F. R. (Lausanne 1942) ; Ch. Guyot, Comment lire C.
F. R. (1946) ; M. Zermatten, Connaissance de R. (Lausanne 1947); B. Voyenne, C. F. R. ou la sainteté de la terre (1948); W.
Günther, C. F. R., Wesen, Werk, Kunst (1948).