plaatselijk koken van vloeistoffen, holtevorming, ontstaat in stromende vloeistoffen indien door locale hoge snelheid de statische druk bij de heersende temperatuur tot de dampspanning daalt (z Bernoulli, wet van) en opgeloste gassen of damp vrij komen. Het cavitatiegebied (bevattende een heterogeen damp-vloeistofmengsel) gaat uit van discontinuïteiten aan het oppervlak van vaste wanden, of begint waar de wand sterk gekromd is, en strekt zich min of meer ver in de vloeistof uit.
Verderop in het stromingsveld, waar de druk weer hoger zal zijn, worden de dampbelletjes dan weer opgenomen: ze klappen plotseling samen (implosie, dit is hoorbaar) waarbij zoveel energie vrij komt, dat dikwijls deeltjes uit het oppervlak weggeslagen worden (cavitatiecorrosie); het materiaal vertoont dan een sponsachtig aanzien, de aantasting woekert snel voort. Bladen van scheepsschroeven, schoepen van centrifugaalpompen e.d. (ook bij hydraulische installaties komt cavitatie voor) worden hierdoor verwoest. Met het optreden van cavitatie wordt de samenhang der vloeistof verbroken en verandert het stromingsbeeld; het nuttig effect van scheepsschroeven, centrifugaalpompen, zich verwijdende vloeistofleidingen (diffusors) daalt er door. Door vormgeving en materiaalkeuze tracht men het optreden van cavitatie te voorkomen.DR IR B. G. VAN DER HEGGE ZIJNEN.
