(Jean François) Frans dichter en toneelschrijver (Havre 4 Apr. 1793 - Lyon 10 Dec. 1843), had met zijn elegische poëzie bij haar verschijnen een geweldig succes; door zijn Trois Messiniennes (1818) werd hij bij de tijdgenoten niet minder beroemd dan Lamartine na zijn Méditations poétiques. Ook zijn toneelstukken, als Les Vêpres siciliennes (1819) en Louis XI (1832), wekten de bewondering op van het publiek, vooral Les Enfants d’Édouard (1833), waarin hij het tragische einde schildert van de twee Engelse koningskinderen, in 1483 door hun oom Richard vermoord. Het is thans bijna onbegrijpelijk dat zijn stukken, zonder psychologische diepte en vol valse sentimentaliteit, indertijd zulk een geweldige opgang konden maken.
Bibl.: Œuvres complètes (1846, 6 dln, herdr. in 4 dln 1870).
Lit.: E. Sambuc, Étude sur C. D. (1893;» F. Vaucheux, C.
D. (1893); M. Blanadet, C. D., notice biographique (1894); A. Favorot, Étude sur C.
D.,diss. Bern (1895); R. Wetzig, Studie über die Tragödien C. D.,diss.
Leipzig (1901); M. Fauchier-Delavigne, C. D. in Time (1907).