Argentijns dichter (Buenos Aires 19 Jan. 1827 - 25 Juli 1918), is de grote man van de zgn. klassieke groep.
Zijn strenge sobere stijl dankt hij de Grieken, waarvan hij er vele vertaald heeft. Als zoon van één van de generaals der bevrijding van zijn land, streed hij met geestdrift tegen verdrukking, waar hij die ook vond. Zijn México, canto épico (1862) wekte de Mexicanen op, de Franse invasie in hun land te stuiten. In 1871 streed hij als communard op de Parijse barricaden. Zijn ontgoocheling over de menselijke onrechtvaardigheid proeft men in Hojas al viento (Bladeren in de wind), dat nog in datzelfde jaar het licht zag. In Ráfagas (Vlagen) verenigde hij een aantal essays van verschillende strekking van het idyllische tot het realistische.
Heel bekend is zijn gedicht Nenia geworden, waarin hij zijn land wegens de onrechtvaardige oorlog tegen het kleine Paraguay aanklaagt. Hij noemt het een canción fúnebre. Het gedicht is geïnspireerd op een yaraví, zoals ze in de inlanders taal Quichua geschreven worden. Het rhythme en de vele quichuawoorden geven het de melancholieke bekoring van de tropische Chaco.