Lat.: traliewerk, afsluithek, gebruikt in de rechtszaal, het toneel, bij graven (.cancellarius = deurwaarder, later kanselier); sinds de 4de eeuw ook hek, gebezigd in kerken ter afsluiting van altaar en koor van het schip (kansel), soms met een dwarsbalk (trabes, pergula) steunend op kolommen, waaraan gordijnen hingen. Daaruit ontstonden in het Westen doxaal en communiebank, in het O. de iconostase.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk