of Calembourg noemt men een geestig spel met woorden van gelijke of ongelijke klank, doch verschillende betekenis. Volgens sommigen is die benaming afkomstig van zekere Calembourg, een apotheker, die in de aanvang der 18de eeuw te Parijs leefde, volgens anderen van het dorp Calembourg bij Diedenhofen, of wel van een Westfaalse graaf Calemberg, die aan het Hof van Lodewijk XV het Frans zo zonderling uitsprak, dat hij vaak geheel iets anders te kennen gaf, dan hij wilde zeggen.
Vandaar de uitdrukking „à la Calembourg”, later Calembourg kortweg. Onder de Fransen heeft vooral de markies de Bièvre in het maken van calembours een grote naam verworven. Toen bijv. de Brames van Laharpe op het toneel geen succes hadden, terwijl daarentegen Bièvre’s Séducteur goed opgenomen werd, zei hij Quand le Séducteur réussit, les bras me tombent.