lett. Bergheer(en), een dynastie in de Indische Archipel, die zowel op Java als Sumatra heeft geheerst.
Tot de Sumatraanse tak van dit vorstenhuis behoorden de koningen Tjoedamaniwarman en Marawidjayottoenggawarman die in de nde eeuw over Çriwidjaya (Palembang) en het daarmede tot een dubbelrijk verbonden Kataha (op Malakka) regeerden en die ook met Voor-Indië betrekkingen onderhielden. Op Java valt hun heerschappij in de 8ste en de eerste helft der gde eeuw; zij waren aanhangers van het Mahajanistisch Boeddhisme, en de grote tempelstichtingen van deze godsdienst op Midden-Java, in het bijzonder de Baraboedoer, zijn tijdens dit vorstengeslacht tot stand gebracht.Lit.: N. J. Krom, Hindoe-Javaansche Geschied. (2de dr., ’s-Gravenhage 1931).
