(1667-1673) is een berucht ministerie in Engeland, gevormd in het eind van 1667, na de val van Clarendon, en bestaande uit Thomas, lord Clifford, een ijverig R.K.; Henry Bennet, graaf van Arlington, eveneens een voorstander van de R.K. Kerk, maar in het geheim; George Villiers, hertog van Buckingham, een onbekwaam gunsteling van de koning; Anthony Ashley, later graaf van Shaftesbury, een schrander, maar karakterloos man, die tot de overtuigde Presbyterianen behoorde; en John Maitland, hertog van Lauderdale, die zich zowel door zijn geleerdheid als door zijn gematigdheid onderscheidde.
De beginletters van hun namen vormen het woord cabal, een naam, die in verband met het Hebreeuwse woord kabbala gebruikt werd voor een particuliere organisatie, die met intriges te werk gaat, en speciaal toentertijd in Engeland gebezigd werd voor de onofficiële raad des konings en ook voor de commissie voor buitenlandse zaken uit de Privy Council. Het ministerie, tegenstander van het heftige Anglicanisme van het Parlement, wenste meer tolerantie en was niet ongeneigd ’s konings absolutistische neigingen te steunen, maar was in wezen geheel onbetrouwbaar. Het begon met zich bij de Republiek aan te sluiten (Triple Alliantie), maar voerde dit niet krachtig door. Al spoedig waren sommige leden (Arlington en Clifford) bereid tot aansluiting bij Frankrijk, de anderen werden gewonnen door een schijnverdrag met Frankrijk, waarin de koning veel minder beloofde dan in het eigenlijke Geheime Verdrag van Dover.
Toen de oorlog met de Republiek uitbrak, was het Parlement verdaagd, maar al spoedig moest Karel II het weer bijeenroepen. Het weigerde de gelden tot voortzetting van de oorlog tegen de Nederlandse Republiek en dwong de koning zowel tot uitvaardiging der tegen de Katholieken gerichte Test-act (1673), als tot het sluiten van de Vrede van Westminster met Nederland (1674). Het Cabalministerie was reeds verzwakt door het uittreden van Ashley (die verontwaardigd was over de steun aan de Katholieken en in de oppositie ging, toen het aantal Katholieken in de regering zeer groot bleek te zijn) en Clifford, terwijl het Parlement nu ook Lauderdale en Buckingham dwong hun ontslag te nemen; thans moest het geheel aftreden en graaf Danby trad als hoofd van een nieuw ministerie op.Lit.: Hum & Poole, The political History of England, VII (1910); Gilbert Burnet, History of my own times (laatste uitg. 1897, 2 dln) ; G. N. Clark, The Later Stuarts, 1660-1714 (Oxford 1934).