is de naam van een familie van Eenzaadlobbigen, die nauw verwant is met de Alismataceeën. De vruchten zijn echter kokervruchten met veel zaden, die merkwaardigerwijze niet langs de buiknaad, maar over nagenoeg het gehele inwendige oppervlak verdeeld staan.
In Nederland wordt deze familie vertegenwoordigd door één enkele soort, de gewone zwanebloem (Butomus umbellatus L.), een plant van waterkanten met een areaal, dat zich uitstrekt over het gematigde Europa en Azië. Deze plant heeft een kruipende wortelstok, bundelsgewijs bij elkander geplaatste, bijna 1 m lange, lijnvormige, op doorsnee driehoekige bladeren en een nagenoeg ronde hoofdas, die in een schermachtige bloeiwijze eindigt. Het bloemdek bestaat uit drie buitenste, kelkachtige, op de rugzijde bruinrood gekleurde, en uit drie binnenste, bloembladachtige, witte blaadjes met een rozenrode weerschijn op het midden en omgeeft 9 meeldraden in 2 kransen, een krans van 6 (3 verdubbelde) en een krans van 3, en 6 onderaan samengegroeide vruchtbeginsels. Een paar andere, meer bekende, geslachten, Hydrocleys Rich. en Limnocharis Humb. et B., met veel meeldraden in de bloem, waarvan de buitenste als staminodiën ontwikkeld, vindt men in tropisch Amerika.
Daarvan worden H. Commersonii Rich. (syn. nymphoides Buch.) en L. emarginata Humb. et B. (syn. flava Buch.) nog al eens in kassen met tropische waterplanten aangetroffen.