Vlaams politicus (Pamel 2 Nov. 1890), speelde een rol in de Vlaamse studentenbeweging; hij was tijdens Wereldoorlog I een der stichters van de organisatie der Vlaamse soldaten op het IJzerfront en werd, na de overwinning, een der leiders van de Vlaamse frontpartij. Van 1919 tot 1921 en van 1932 tot 1939 was hij in de Kamer der Volksvertegenwoordigers een der woordvoerders van de Vlaams-nationalistische fractie.
Hij ijverde er voor de vervlaamsing van het gerecht in het Vlaamse land. Op 25 Apr. 1939 ging hij als gecoöpteerd lid naar de Senaat over. Tijdens de bezetting 1940-1944 was hij commissaris voor de grote agglomeraties (1941-1942), en verwezenlijkte als zodanig de vóór de oorlog ontworpen eenmaking der grote stedelijke centra; na de bevrijding werd hij uit dien hoofde door het krijgshof te Brussel op 10 Febr. 1946 tot 20 jaar buitengewone hechtenis en 10 mill. frank schadevergoeding veroordeeld.