Duits anatoom en fysioloog (Hannover 28 Oct. 1807 - München 5 Dec. 1882), was van 1855-1878 hoogleraar te München. Hij heeft baanbrekend werk verricht omtrent de ontwikkelingsgeschiedenis der zoogdieren en van de mens.
Hij toonde voor het eerst zuurstof en CO aan in het bloed (1837), beschouwde de ureumuitscheiding als een maat voor de stofwisseling (1842) en legde met zijn assistent Carl von Voit grondslagen voor het onderzoek van de voeding. In 1856 en 1858 bepaalde hij bij twee misdadigers, die door onthoofding werden terechtgesteld, nauwkeurig de totale hoeveelheid bloed in het lichaam en stelde vast, dat deze ongeveer 1/13 van het lichaamsgewicht was. Dit zijn de enige directe bloedvolumenbepalingen, die ooit bij de mens werden verricht.Lit.: Kupffer, Gedächtnisrede auf B. (München 1884).