Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Berend hendrik bentinck

betekenis & definitie

baron, heer van Buckhorst, Salk en Veecaten (havezate Schoonheeten onder Raalte 16 Nov. 1753 Zwolle 24 Sept. 1830), was eerst page aan het hof van Willem V, vervolgens officier, daarna commandant van een regiment ruiters, en in 1788 majoor-commandant van Zwolle. Hij was prinsgezind en nam deel aan de Pruisische veldtocht van 1787.

In 1795 verliet hij het land en vestigde zich te Bremen, nam deel aan de pogingen tot bevrijding van de Republiek in 1795 en 1799, keerde in 1801 naar zijn landgoed (De Buckhorst) terug, maar bleef geheel buiten het openbare leven. Wel werd hij in 1813, verdacht van contact met het Orangisme, gearresteerd, doch spoedig weer in vrijheid gesteld. Na de bevrijding van het land uit de Franse heerschappij benoemde het Algemeen Bestuur van Nov. 1813 (z inlijving) hem tot commissaris-generaal van oorlog. In Mei 1814 volgde zijn benoeming tot gouverneur van Overijsel, welk ambt hij tot zijn dood bekleedde. Men kan hem tekenen als een man, die, voortgekomen uit de oude aristocratie, als ambtenaar met trouw en toewijding het bewind van koning Willem I diende.

< >