Zweeds ornith. (Kalmar 9 Jan. 1885), ondernam verschillende reizen naar Egypte en de Soedan en schreef, behalve een aantal vertellingen en romans, zeer verdienstelijke beschrijvingen uit het dierenleven.
Bibl.: Genezaret (1912); En German (1916); De rikas hunger (1918); Maseskär (Meeuwenklip; 1912); Stora Karlsö (1915); Min vän fjällpiparen (1917); Sällsynta faglar (Zeldzame vogels; 1916); Med tranorna till Afrika (Met de trekvogels naar Afrika; 1922); Abu Marküb (1926); Die letzten Adler (De laatste der Arenden) (1927); Tookern, der See der wilden Schwäne (1928); Die seltsame Insel (1929); Die Liebesgescb. einer Wildgans (1930); Der Lämmergeier im Himalaja (De draak van de Himalaja) (1931); Wilde Schwäne i. d. Heimat (1932); Meine Jagd n. d. Einhorn (1933); Tiger u. Mensch (00k vert.) (1934); Verlorenes Paradies (1937)-