(meervoud Watoetsï), naam van negroïden die de Roeanda-Oeroendi bewonen, en er de heerserskaste vormen, waaruit koningen en hoofden worden geboren. Van Hamietische oorsprong uit N.O.
Afrika, verschillen zij op vele punten van de Wahoetoe (Bantoe) die zij onderworpen hebben. Opvallend zijn hier de zeer hoge gestalten, dikwijls boven 1,90 m, of de zeer slanke lichaamsbouw, de langwerpige schedel, de fijne rechte neus, de dunne lippen. Het zijn herdersvolken, ten getale van ongeveer 80 000.Lit.: Classe, Le Ruanda et ses habitants (Gongo 1922) I, 677-693.