noemt men de hoogte van een dier, gemeten met een band (waarop verdeling in cm) van het hoogste punt van de schoft, langs de kortste weg over de ribben tot aan de bodem. De stokmaat is de loodrechte afstand van het hoogste punt der schoft tot de bodem.
De laatste maat is enigszins korter, omdat de bandmaat langs de gewelfde ribben loopt. Het verschil bedraagt 4 a 10 cm en is afhankelijk van de mindere of meerdere ribbenwelving. De gemiddelde hoogte van een paard is 1,60 m, van een koe 1,30 m stokmaat. In de practijk wordt bijna altijd stokmaat gebruikt.