(açur, azenzar) wordt in de werken der Arabische alchemisten, o.a. van Avicenna (of pseudo-Avicenna) een gehele reeks van oxyden en sulfiden genoemd, die blijkbaar bedoeld zijn als het kleurend principe der metalen (kwik-oxyde, cinnaber, koper-, mangaan-, of ijzeroxyde). Ons woord azuur is er van afgeleid, waarschijnlijk nadat de lazuriet — een door ultramarijn blauw gekleurd mineraal — in Europa bekend was geworden (lapis lazuli), vaak verward met azuriet, een eveneens blauw gekleurd mineraal, dat echter een koperverbinding is en een geheel andere samenstelling heeft.
Dichters gebruiken het woord voor de wolkenloze blauwe hemel. In de wapenkunde wordt het, bijv. bij drukwerk of zegels, door arcering evenwijdig aan de breedte-as van het schild weergegeven.