heet in de geneeskunde een toestand van ziekelijke onverschilligheid voor gevoelsindrukken.
Als term uit de ethiek betekent het het ideaal der „afsterving” of ongevoeligheid voor de gewone menselijke aandoeningen, zoals men het in het bijzonder in de Stoïcijnse (Griekse) en Indische filosofie vindt. In de karakterleer van Heymans (Karakterologie) zijn de apathici het type, dat zich onderscheidt door geringe emotionaliteit en activiteit, met overheersing der secundaire functie.