is, zoals de naam aanduidt, een aan de voorkant (ante) aangebrachte altaarbekleding. Oudtijds werd het christelijk altaar ter versiering, zowel in het Oosten als in het Westen, langs de vier zijden omhuld.
Sinds de 11de eeuw meer algemeen alleen de voorzijde en dan frontale of ante-altare genoemd. Het was van kostbaar weefsel vervaardigd, loshangend of op een raam gespannen, voorzien van figuraal of ornementaal borduursel; veelal in de liturgische kleur van de dag, dikwijls in gouddraad. Ook werden ze wel van hout of metaal vervaardigd. In ons land nog maar zelden of nooit meer toegepast.