dochter van Sigmund Freud (Wenen 3 Dec. 1895), wordt onbetwist als diens beste leerling beschouwd en als een van de weinige waarlijk oorspronkelijke voortzetters van zijn werk. Zij werd opgeleid tot onderwijzeres en heeft geruime tijd als zodanig gewerkt.
Anna Freud werd de grondlegster van de kinderanalyse. Haar eerste grote werk Einführung in die Technik der Kinderanalyse verscheen in 1927. Uit dit werk en uit al haar volgende publicaties blijkt, dat zij allerminst een slaafse navolgster van haar vader is. Met grote critische zin, dikwijls ook met grote originaliteit, is zij haar weg gegaan.
In 1936 verscheen haar belangrijkste boek Das Ich und die Abwehrmechanismen. Na 1938 heeft zij een kring van leerlingen en medewerkers om zich heen gekregen. Vele van de analytische vondsten, bij volwassenen gedaan, konden door directe observatie van kinderen worden bevestigd. Daarbij komt bij de dochter dezelfde eigenschap van de vader naar voren, nl. de moed om onjuist gebleken meningen te herzien. Dit blijkt uit haar lezingen, en uit tal van publicaties in Engelse en Amerikaanse tijdschriften.PROF. DR H. C. RÜMKE.