is een Hebreeuws woord, dat de betekenis heeft van verderf, vernietiging en tevens gebezigd wordt (in het boek Job, in Psalm 88 : 12 enz.) als dichterlijke benaming van het schimmenrijk („de plaats der vertering”) naast Sjeool. Bij de Rabbijnen is het een der namen van de hel.
In de „Openbaring van Johannes” komt het voor als de naam van den Engel des Verderfs (in het Grieks Apollyon). Die betekenis heeft ook de naam Apollyon in Vondels Lucifer en Abadonna in de Messias van Klopstock.