Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zweet

betekenis & definitie

Zweet. De gas-uitwisseling door de huid, welke men, om ze te onderscheiden van die door de longen (respiratie), met den naam van perspiratie bestempeld heeft, is in haren aard aan deze gelijkvormig. Het verschil is daarin gelegen, dat bij de perspiratie veel meer wordt afgescheiden dan opgenomen en dat door de huid, behalve de eigenlijke ademhalingsgassen (koolzuur en water), ook minder volkomene oxydatieproducten, vooral vlugtige vetzuren, worden afgescheiden. Wegens hare groote hoeveelheid water verzamelt zich de afscheiding der perspiratie alligt in droppels, en aan deze geeft men den naam van zweet, hetwelk uit de zweetklieren ontstaat.

Het zweet is eene kleurlooze, eenigzins troebele vloeistof, dat zoutachtig smaakt, zuur reageert en een eigenaardigen, door vlugtige vetzuren voortgebragten reuk heeft. Men vindt daarin microscopische slijmkorrels, uit de zweetklieren afkomstig, opperhuidcellen, vetdroppels enz. De scheikundige bestanddeelen van het zweet zijn: water (991/2%), geringe hoeveelheden vet, sporen van een albuminaat, pisstof, cholesterine, vetzuren en zouten. De hoeveelheid afgescheiden zweet bedraagt in een etmaal bij een volwassen mensch gemiddeld 500 tot 800 Ned. wigtjes, doch bij sterke inspanning der spieren, een hoogen warmtegraad en het overvloedig gebruik van warme dranken kan dat bedrag klimmen tot 1500 Ned. wigtjes. De zweetafscheiding wordt sterk bevorderd door pilocarpine, een alkaloïde uit de bladeren van Jaborandi.