Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Z

betekenis & definitie

Z is in het Grieksche alphabet de zesde, maar in het Latijnsche en Nederlandsche en ook elders in het westen en midden van Europa de laatste letter; zij werd door de Grieken aan het Phoenicisch alphabet ontleend en vertoonde, als schriftteeken, in hare oudste gedaante groote overeenkomst met het Hebreeuwsche en Phoenicische teeken saïn, hetwelk wederom afkomstig is van eene Egyptische figuur, die op een vogel gelijkt. Oorspronkelijk was zij eene s, maar werd door de Grieken gebezigd voor den klank ds en met den naam van zeta bestempeld. Uit het Grieksche alphabet kwam deze letter tegen het laatst van het republikeinsche tijdperk in dat der Romeinen; deze plaatsten haar aan het einde van het alphabet en gebruikten haar alleen in vreemde woorden. Die letter vervult echter eene merkwaardige rol in de Romaansche en Germaansche talen.

In het Gothisch bekleedt zij de zevende plaats in het alphabet en staat nooit aan het hoofd van een woord, tenzij dit aan eene vreemde taal is ontleend. Datzelfde verschijnsel merkt men op in het Zweedsch en Deensch. Ook in de Slawische talen vindt men de Z. In het Fransch, Engelsch, Zweedsch en Deensch heeft zij den klank van eene zachte s. In de Slawische talen is hare uitspraak afhankelijk van de met haar verbondene medeklinkers. In het Spaansch klinkt zij als eene scherpe s en in het Italiaansch als eene zachte ds. In het Hoogduitsch vertegenwoordigt zij oorspronkelijk den klank ts en werd te voren in het schrijven verwisseld met de scherpe s of s z, totdat deze laatste algemeen gebezigd werd. Ook duidde men sz wel eens aan door eene z met een staart. Eigenlijk zijn sz en z in die taal voortgevloeid uit t, die bijv. in onze taal stand hield, zooals in tol, dat in het Duitsch door zoll vertegenwoordigd wordt, of in wit, hetwelk de Duitschers weisz noemen. In het Nederlandsch wordt de z uitgesproken als eene zeer zachte s, behalve door de Friezen, die haar de scherpheid der s laten behouden.

In Romeinsche opschriften is Z =: 1/3 as en ZZ = 2/3 as. In oude geschriften is Z = l1/2 ons of = 1 drachma en ook wel = 8 scrupel. ZZ beteekende hij de artsen der oudheid myrrhe en in de middeneeuwen gember. Op oude Fransche munten betekent Z, dat zij te Grenoble geslagen zijn. In de wiskunde is z het teeken van de derde onbekende. Als cijfer is zij in het Hebreeuwsch = 90; in het Grieksch is ζ´ = 7 en — . ζ = 7000; in het Latijn is Z wel eens = 2000 en in het Gothisch = 7.