Onder dezen naam vermelden wij:
Johann Hermann Gerhard Wolters, een verdienstelijk letterkundige, geboren te Cleef in 1777. Op jeugdigen leeftijd verloor hij zijn vader, vertrok daarop met zijne moeder naar Amsterdam, waar hij het gymnasium bezocht, studeerde te Harderwijk, werd op 20-jarigen leeftijd rector der Latijnsche school te Dokkum, toen praeceptor te Groningen, vervolgens conrector te Harderwijk en in 1813 hoogleeraar in de wijsbegeerte en letteren te Groningen. In het académiejaar 1828—1829 bekleedde hij het rectoraat, en overleed den 30sten Maart 1840.
Willem Pieter Wolters, een Nederlandsch letterkundige, geboren te Leiden den 25sten Augustus 1827. Hij studeerde in de godgeleerdheid, was achtervolgens predikant te Noord-Scharwoude, Schagen en Harlingen en werd vervolgens leeraar aan de scholen voor middelbaar en hooger onderwijs te Leiden. Hij schreef: „Adolf Versluis (1869)”, —„Beatrice (1874)”, — „Het laatste oordeel van Lucas van Leiden (1874)”, — „Uit het Friesche zeemansleven (1875)”, — en artikelen in tijdschriften, en leverde met H. C. Rogge eene nieuwe uitgave van „Bataafsch Arcadia” van Heemskerk.