Wasschen (Het) of het reinigen van vuil geworden linnen, wollen en katoenen goederen is eene algemeen bekende handeling, maar deze kan door eene doelmatige methode zeer gemakkelijk worden gemaakt, terwijl tevens het goed minder lijdt dan bij het volgen van den van ouds gebruikelijken weg.
Het water, hetwelk men voor de wasch bezigt, moet zacht, dat is vrij van kalkzouten zijn. Regen- en rivierwater komen dus het best te pas, maar ook hard welwater kan door middel van soda zacht gemaakt worden. Tegelijk met de zeep gebruikt men ook soda, doch zulks mag alleen geschieden in opgelosten toestand. Een lang bewaren van vuil goed is zeer af te keuren, omdat de verontreinigende zelfstandigheden tot verrotting overgaan en hierbij ook de vezels aantasten. Vóór het wasschen dient men het goed gedurende 12 uur in warm, maar niet kokend, sodahoudend water te laten weeken. In plaats van soda kan men met groot voordeel ook een mengsel van 50 Ned. wigtjes geest van ammoniak en 100 Ned. wigtjes terpentijn-olie gebruiken. Men schudt deze vloeistoffen door elkaar en giet het mengsel in een emmer warm water, waarin 500 Ned. wigtjes zeep is opgelost, waarna men er het vuil goed zoo snel mogelijk induwt. Dit laatste moet ten minste met eene 5 Ned. duim dikke waterlaag bedekt wezen.
Op 100 Ned. pond vuil goed kan men 150 Ned. pond water en 4½ Ned. pond soda nemen. De verdere handelingen worden volgens gebruik op verschillende wijzen uitgevoerd. Bij het koken van de wasch mag men de zeep niet in stukken tusschen het goed werpen, maar men moet een zeeppap koken en dezen met het water vermengen. Ook hier kan men 2 Ned. pond soda bij 100 Ned. pond vuil goed voegen. Bij het opspoelen gebruike men de wringmachine met rollen van gomelastiek, daar deze sterker zijn en toch zachter werken dan de hand. In de wasch-inrigtingen bezigt men bij het spoelen de waschraderen en tot het verwijderen van het water de centrifugaalmachines, die beter zijn dan de rolmachines, maar veel te duur voor huiselijk gebruik.
Moet de wasch gebleekt worden en is geene bleek voorhanden, dan doet men haar na het spoelen en wringen in zuiver water, hetwelk eenig eau de Javelle bevat; daarna spoelt men ze op in water, waarin zich eenig zoutzuur bevindt, en eindelijk in zuiver water. Wenscht men de eenigzins grijze kleur slechts te verwijderen, dan vermengt men een eetlepel terpentijnolie met drie eetlepels spiritus, giet hiervan één eetlepel in een emmer koud water, spoelt het goed daarin op en droogt het in de zon. Zoodoende wordt de wasch zeer helder en riekt volstrekt niet naar terpentijn. Om te droogen gebruikt men in de wasch-inrigtingen droogkamers, die met warme lucht worden verhit en van een ventilator zijn voorzien, om een krachtigen luchtstroom te verwekken. Om te mangelen gebruikt men tegenwoordig voortreffelijke werktuigen, die weinig plaats innemen en niet veel kracht vereischen.
Het wasschen door middel van stoom tast het goed zeer weinig aan en leidt tot zeer goede uitkomsten. De wasch wordt te weeken gezet in eene oplossing van zeep en soda, uitgewrongen en daarna in het stoomvat gelegd. Dit laatste is voorzien van een dubbelen bodem. Men steekt staven in de gaten van den bovensten bodem, pakt het goed er in en haalt daarna de staven er uit, om kanalen te bezorgen aan den stoom. Door deze stroomt nu, bij verhitting der machine, de waterdamp en dringt overal door de wasch heen. Gedurende het stoomen sluit men het vat met een deksel; met den thermometer onderzoekt men de temperatuur, en wanneer deze na verloop van een paar uur overal tot 100° C. geklommen is, neemt men het goed er uit en spoelt het op volgens de gewone wijze of in waschmachines (zie onder).
Een belangrijk gedeelte van het wasschen is het verwijderen van vlekken. Hierbij geldt de regel, dat men steeds zoo snel mogelijk handelen moet, want terwijl men nieuwe vlekken dikwijls geheel en al kan wegnemen, zijn de oude veelal onverdelgbaar. Dit heeft plaats, wanneer eene verwstof eene wijziging heeft ondergaan. Heeft een zuur ergens eene vlek veroorzaakt, dan is het van belang, die plaats zoo spoedig mogelijk te bevochtigen met ammoniak. Roode vlekken op zwart laken verdwijnen daardoor terstond, terwijl na verloop van eenige dagen de verwstof voor goed vernietigd is. Vlekken, door alkaliën (loogzouten) ontstaan, bestrijdt men met eenig verdund azijn- of zwavelzuur. In beide gevallen moet men naspoelen met zuiver water.
Ook dient men vooraf te onderzoeken of de kleur der stof wel bestand is tegen de werking van zuren of alkaliën. Bij alle overige vlekken zette men het goed eerst eenige uren in het water, om eerst daarna de vlekkenverdrijvende middelen toe te passen. Bij vetvlekken echter gebruike men geen water, maar spiritus. Omtrent de verschillende soorten van vlekken vermelden wij het volgende: biervlekken worden met zuiver water en vervolgens met alkaliën verwijderd, — bloedvlekken met zeep en soda en in het ergste geval met zuringzout, — chocoladevlekken behandelt men eerst als vetvlekken en wascht ze vervolgens met zeep, soda of eijerdojer, — vetvlekken verwijdert men door ze te bedroppelen en te wrijven met benzine en uit dikke stoffen door ze te bestrooijen met bolus of magnesia en dit laatste te verwarmen met een strijkijzer, — linten en andere kleine voorwerpen werpt men in een bakje met benzine en spoelt ze eindelijk op in zuivere benzine, — vernis- en harsvlekken verdwijnen voor de kracht van terpentijn-olie of van een mengsel van deze en aether, — vleeschnatvlekken behandelt men eerst met benzine en daarna met zuiver water, alkohol of geest van salmiak, — grasvlekken verdwijnen voor alkaliën en bleekmiddelen, — vlekken van vuile uitwerpselen ruimt men uit den weg door wrijven, door water of door eene soort zuur, — moddervlekken, vooral op zijde, doet men verdwijnen door middel van verdunden geest van salmiak, — tegen ooftvlekken gebruikt men water of eau de Javelle. — vlekken van olieverf worden met een mengsel van terpentijn-olie en aether bestreden, — roestvlekjes bedekt men met zuringzout, na het goed op tin te hebben uitgespreid, waarna men het zuringzout bevochtigt en vervolgens wegwascht. Oude roestvlekken kan men echter niet gemakkelijk verwijderen; men behandele ze eerst met verdund zoutzuur, spoele ze af, wassche ze daarna met eene warme soda-oplossing, spoele ze wederom af en legge ze eindelijk in zeer zwak zwavelzuur met een weinig geel bloedloogzout. Zijn de vlekken blaauw geworden, dan spoele men ze af in water, legge ze in eene oplossing van soda, spoele ze nogmaals af en behandele ze daarna met verdund zoutzuur, — vlekken van rooden wijn doet men verdwijnen met water en eau de Javelle of met zwavelig zuur, — sausvlekken worden eerst met benzine van vet ontdaan, dan met zuringzout en eindelijk met ammoniak behandeld, — teervlekken verwijdert men door middel van een mengsel van benzine en alkohol, — inktvlekken moeten sterk met water bevochtigd en daarna met zuringzout behandeld worden, — alizarine-inkt verdwijnt minder gemakkelijk; men behandelt de vlek eerst met water, bestrooit ze met fijngewreven wijnsteenzuur, bevochtigt dit laatste en laat een en ander eenigen tijd liggen, waarna men ze opspoelt en met eau de Javelle behandelt, —urinevlekken verdwijnen in het water; kleurverandering, door versche urine veroorzaakt, wordt hersteld door zeer verdunden ammoniak en door oude urine met zuringzuur, — en wagensmeer vlekken worden van vet beroofd, daarna met zuringzout en eindelijk met zeep behandeld.
Het wasschen of zuiveren van geweven stoffen is vooral gemakkelijk gemaakt door de aanwending van benzine en dergelijke vlugtige vloeistoffen die het vet oplossen en zelts de teêrste kleuren niet aantasten. Daar de meeste onzuiverheden op zulke weefsels uit eene stof bestaan, welke er door middel van vet of vettige zelfstandigheden op vastkleeft, kan men door wegneming van het vet eene volkomene reiniging bewerken, terwijl zelfs de apretuur ongedeerd blijft. Deze zuiveringsmethode heeft dan ook algemeenen bijval gevonden. Men kan ze in ’t klein gemakkelijk in toepassing brengen door bijv. zijden halsdoekjes enz. te wasschen in een bakje met benzine en ze vervolgens in zuivere benzine op te spoelen. Voor groote kleedingstukken is deze handelwijze te kostbaar. In waschinrigtingen borstelt men de stoffen met benzine, legt ze daarna in een omwentelenden trommel met benzine, spoelt ze op in zuivere benzine, berooft ze van vocht door middel van eene centrifugaalmachine en brengt ze eindelijk in eene sterk verwarmde droogkamer. Men zoekt het benzineverlies zooveel mogelijk te verhinderen en zuivert de gebruikte benzine door destillatie. Bij het bezigen van benzine zij men steeds bedacht op de ongemeene ontbrandbaarheid van deze, daar de geringste onvoorzigtigheid groote onheilen kan veroorzaken.
Tot het wasschen van geweven stoffen zijn onderscheidene soorten van waschmachines in gebruik. Onder deze verdient die van Schimmel te Chemnitz de voorkeur. Zij bestaat uit een vat, waarin twee om eene as draaibare hamers zich bewegen, hetwelk bij kleine machines met de hand en bij groote door stoom geschiedt. De knodsvormige uiteinden dezer hamers, heen en weer gaande in dit vat, waarin zich vuil goed in water bevindt, persen nu eens het water uit dat goed om daarna hieraan gelegenheid te geven, zich met water te verzadigen. Door deze afwisselende werking komt de zuivering tot stand. Vooraf wordt het te zuiveren goed in laauw water gezet, waarna het zuiveren in de machine niet langer dan 10 minuten aanhoudt.