wasschen
wasschen - Werkwoord 1. verouderde spelling of vorm van wassen van vóór 1946/47
Wiktionary (2019)
wasschen - Werkwoord 1. verouderde spelling of vorm van wassen van vóór 1946/47
Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)
De behandeling der wasch en de vraag, op welke manier men zelf japonnen, casaques, kinderjurken, zelfs mantels en heerenpakken zou kunnen wasschen, vormen voor vele huisvrouwen een moeilijk probleem. En toch doet deze kwestie zich bijna dagelijks voor, want een groote aantrekkelijkheid van volwassene en kind is toch wel, dat zijn kleeren er goedver...
J. Kramer (1908)
reinigen van lijfgoed door handenarbeid of in waschmachines, of wel langs chemisch-drogen weg, waarbij het goed behandeld wordt met benzine, in gesloten vaten, om verlies van benzine te voorkomen. Zie ook bij Bleeken (dl. II, pag. 1067). In de scheikunde: neergeslagen stoffen door behandeling met water nog verder zuiveren en de oplosbare deelen ver...
J.H. van Dale (1898)
Het begrip wasschen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. wasschen - WASSCHEN - (wiesch, waschte, heeft gewasschen), door middel van water of andere vloeistof schoonmaken : zich de handen, het gezicht wasschen; een kind wasschen; borden en schotels wasschen; het vuile goed wasschen; (boekdr.) de drukvormen wasschen, met een in loog gedoopten borst...
Anthony Winkler Prins (1870)
Wasschen (Het) of het reinigen van vuil geworden linnen, wollen en katoenen goederen is eene algemeen bekende handeling, maar deze kan door eene doelmatige methode zeer gemakkelijk worden gemaakt, terwijl tevens het goed minder lijdt dan bij het volgen van den van ouds gebruikelijken weg. Het water, hetwelk men voor de wasch bezigt, moet zacht, dat...
I.M. Calisch (1864)
Wasschen, bw. gel. ong. (ik waschte of wiesch, heb gewaschen), door middel van water of andere vloeistof schoonmaken; uitspoelen; bleeken (linnengoed enz.); zuiveren (goud enz.); (teek.) met oost-indischen inkt teekenen; (fig.) iem. het hoofd of de ooren -, hem doorhalen, scherp berispen; (fig.) ik zal dat varken wel -, ik zal die moeijelijke zaak...
Jacob van Lennep (1865)
b.w. - Spoelen, schoonmaken. De zee Wiesch het dek schoon. (de golven sloegen alles van ’t dek, spoelden alles weg).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: