Waddington (William Henry), een Fransch oudheidkundige en staatsman, geboren te Parijs in 1826 uit een Engelsch geslacht, studeerde te Cambridge in de letteren, verkreeg bij zijn terugkeer het Fransche burgerregt en besteedde zijn tijd aan de wetenschap der munten en penningen en aan die der opschriften. Zijne eerste wetenschappelijke reis naar Klein-Azië beschreef hij in het werk: „Voyage en Asie Mineure au point de vue numismatique (1850)”, en na eene tweede reis derwaarts gaf hij in 1864 het vermaarde edict van Diocletianus over de levensmiddelen in het licht. Na den dood van Lebas vervolgde hij (met Foucart) diens „Voyage archéologique en Gréce et en Asie Mineure” en schreef voorts: „Melanges de numismatique (1862—1867)” en „Inscriptions grecques et latines de Syrië (1870)”. Reeds in 1865 werd hij lid der Académie en in 1871 zag hij zich gekozen tot lid der Nationale Vergadering, waar hij zich bij het linker centrum voegde en, hoewel tot de constitutioneel-monarchalen behoorend, zich onder Thiers een voorstander verklaarde van de conservatieve republiek.
In 1876 werd hij senator. Nadat hij reeds eenige dagen (19— 24 Mei 1873) in het laatste ministérie Thiers minister van Onderwijs was geweest, verkreeg hij in Maart 1876 onder Dufaure en Simon de portefeuille van Eeredienst en zocht het onderwijs vrij te maken van de clericale banden, doch vóór dat hij iets had kunnen verrigten, werd hij door den clericalen staatsstreek van 16 Mei 1877 ter zijde geschoven. Den 13den December echter van dat jaar werd hij belast met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken in het nieuwe kabinet-Dufaure en vertegenwoordigde in 1878 Frankrijk op het congrès te Berlijn. In het Kabinet van 4 Februarij 1879 behield hij zijne portefeuille en werd voorzitter van den ministerraad, doch moest haar later afstaan aan Freycinet en werd daarop ambassadeur te Berlijn.