Wadden is de naam der ondiepten en droogten in de Noordzee tusschen de eilanden Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog, Rottum, Borkum, Juist, Norderney, Baltrum, Langeroog, Spiekeroog en Wangeroog tot aan den mond van de Weser, — alzoo in ons Vaderland langs de kust van Friesland en Groningen. Tácitus vermeldt ze reeds onder de namen van „maria vadosa” en “estuaria”. Zij bestaan uit ondiepe platen en vlakten, van vaarwaters, killen, geulen of slenken doorsneden.
Gedurende den zomer worden zij door vele niet-diepgaande schepen bevaren en men vischt er schelpen voor kalkbranderijen. Uit oude kronieken en uit een onderzoek van den bodem blijkt, dat de wadden te voren droog land en bewoond geweest zijn, terwijl zij in onze eeuw langzamerhand door inpoldering wederom aan de zee worden ontrukt.
