Vierhoek (Een) noemt men in de meetkunde elke figuur, door 4 regte lijnen ingesloten. De vier zijden kunnen al of niet in hetzelfde vlak gelegen zijn. In het eerste geval is de som der 4 hoeken gelijk aan 360°. Zijn de zijden van zulk een vierhoek twee aan twee evenwijdig, dan heeft men een parallelogram.
Heeft dit vier regte hoeken , zoo noemt men de figuur een regthoek, en zijn daarenboven de zijden gelijk, dan heeft men een vierkant (quadraat), terwjjl een parallelogram met gelijke zijden eene ruit vormt. Zijn alleen twee zijden van den vierhoek evenwijdig, zoo geeft men aan de figuur den naam van trapezium. Zie onder die verschillende namen.
Verlangt men in een trapezium een driehoek te beschrijven met den halven inhoud van dit trapezium, dan trekke men uit het midden van eene der niet-evenwijdige zijden lijnen naar de hoeken, aan de uiteinden der andere niet-evenwijdige zijde gelegen, en de driehoek, door deze met de getrokken lijnen gevormd, zal de verlangde wezen.
