Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Meetkunde

betekenis & definitie

De meetkunde of geometrie is een deel der wiskunde. Zij bepaalt zich bij de kennis der eigenschappen van eenige weinige ligchamen, en doet ons zien, op welke wijze eene lengte-, vlakte-, of ligchamelijke uitgebreidheid afhankelijk is van hare grenzen, terwijl zij regels aangeeft, waardoor men eene uitgebreidheid meten, dat is met eene als maat aangenomene uitgebreidheid van dezelfde soort vergelijken kan. De stof, waaruit het ligchaam bestaat, komt daarbij niet in aanmerking. De meetkunde is eene onmisbare hulpwetenschap en tevens de grondslag voor alle wiskundige kennis.

De lagere meetkunde bepaalt zich tot de Iijnen, vlakken en ligchamen. Tot de lijnen behooren de regte Iijn en de cirkel, — tot de vlakken de eigenschappen der vlakke figuren, door de snijdingen der Iijnen voortgebragt, — en tot de ligchamen die, welke ontstaan door de snijding van platte vlakken, de cylinder, de kegel en de bol.

De hoogere meetkunde, ook wel analytische genaamd , beschouwt voorts nog andere kromme lijnen, zooals de kegelsneden en in het algemeen zulke, die van boven reeds genoemde onderscheiden zijn, alsmede de gebogene vlakken.

Met de meetkunde gaat de stelkunde hand aan hand, doch de eigenschappen der figuren worden zonder hare hulp vastgesteld. In de hoogere meetkunde wordt veel gebruik gemaakt van de stelkunde, zoodat de beoefening van deze daarbij onmisbaar is. Zelfs behoort tot eene volledige kennis der hoogere meetkunde die der differentiaal- en integraalrekening.