Wat is de betekenis van Tijdsverloop?

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tijdsverloop

s.n., tiidsforrin (it), snuorje.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tijdsverloop

o. (tijdduur, voortgang van tijd): binnen, na een tijdsverloop van tien jaar is dit alles volgebouwd.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tijdsverloop

o. verloop van tijd : binnen een van 10 iaar is die kwestie opgelost.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tijdsverloop

o., verloop van tijd, tijdruimte: in hetzelfde tijdsverloop, in die zelfde tijd. tijdtafel v./m. (-s), lijst van jaartallen met korte aanduiding van wat er heeft plaatsgehad; lijst met de tijden van een dienstregeling; lijst waarop vermeld staat hoe laat het is op eenzelfde ogenblik in verschillende plaatsen.