Stanislaus. Onder dezen naam vermelden wij:
De heilige Stanislaus, geboren in 1030 te Szczepanow in Galicië. Hij studeerde te Gnesen en te Parijs, werd in 1071 bisschop te Krakau, maar bezweek den 8sten Mei 1079 in de Michaëlskerk aldaar bij het bedienen van de mis onder de sabelhouwen van moordenaars, omdat hij de losbandigheid van koning Boleslaus openlijk afgekeurd had. Hij werd heilig verklaard in 1253 door paus Innocentius IV, en men huldigt hem in Polen als beschermheilige. Zijn stoffelijk overschot rust in de hoofdkerk te Krakau, en zijn gedenkdag valt op den 7den Mei.
Twee Koningen van Polen, te weten:
Stanislaus I Leszczynski, den zoon van een woiwode van Posen en geboren den 20sten Mei 1677. Hij zag zich eerst tot starost en vervolgens tot opvolger van zijn vader en tot generaal van Groot-Polen benoemd. In 1704 nam hij deel aan de zamenspanning, die op aandringen van Karel XII, koning van Zweden, Augustus II afzette, waarna hijzelf tot Koning van Polen gekozen en den 7den October 1705 met zijne gemalin Catharina Opalinska gekroond werd. Hij kon echter niet langer dan tot aan den slag bij Poeltawa (1709) zijn gezag handhaven, nam daarop de vlugt naar Stettin en vertrok in 1711 naar Zweden. In 1712 keerde hij terug met een leger, maar werd door dat van generaal Steenbock tegenhouden. Daar hij bereid was, afstand te doen van de Kroon, ondernam hij, ter verkrijging der toestemming van Karel, in 1713 eene reis naar Jassy, maar werd door den Hospodar van Moldavië naar Bender opgezonden en eerst in 1714 op vrije voeten gesteld tegen de belofte, dat hij het Turksch grondgebied niet betreden zou.
Karel XII stond hem het vorstendom Zweibrücken af, totdat hij den troon van Polen zou hebben heroverd. Na den dood van Karel XII (1718) moest hij het echter overleveren aan den pfalzgraaf Gustaaf Samuël en begaf zich in 1720 naar Frankrijk, waar hij zich eerst vestigde te Weiszenburg, toen te Bergzabern en na het huwelijk van Lodewijk XV met zijne dochter te Chambord bij Blois. Na het overlijden van Augustus II (1733) deed hij zijne regten op den Poolschen troon op nieuw gelden, daar hij op den bijstand van Frankrijk en Zweden kon rekenen, begaf zich heimelijk naar Warschau en werd er den 11den September wederom tot koning gekozen. Niettemin noodzaakten Rusland en Oostenrijk de Polen, den Keurvorst van Saksen, Augustus III, als koning te erkennen, en Stanislaus nam voor een Russisch-Saksisch leger eerst de wijk naar Dantzig en vervolgens naar Mariënwerder. Bij den Vrede van Weenen (3 October 1735, geratificeerd 1738) werd eindelijk bepaald, dat Stanislaus afstand zou doen van de Poolsche kroon, maar den titel van koning behouden en in het bezit komen van de hertogdommen Lotharingen en Bar, welke na zijn dood aan Frankrijk zouden vervallen. Dadelijk stond hij de inkomsten dezer hertogdommen aan Frankrijk af tegen een jaargeld van 2 millioen francs, woonde bij afwisseling te Nancy en te Luneville en verwierf door zijne weldadigheid en door zijne belangstelling in kunsten en wetenschappen de algemeene toegenegenheid. hij overleed den 23sten Februarij 1766, en zijne geschriften zijn verzameld onder den titel: „Oeuvres du philosophe bienfaisant (1765, 4 dln; 2de druk 1850)”.
Stanislaus II Augustus, laatsten Koning van Polen. Deze, een zoon van graaf Stanislaus Poniatowski en van prinses Constantia Czartoryiska, ontving een zorgvuldige opvoeding, werd in 1752 lid van de rijksdag en wekte door zijn talent als redenaar de algemeene aandacht. Augustus III belastte hem met eene zending aan keizerin Elizabeth naar Petersburg, en hier wist hij de gunstrijke toegenegenheid te verwerven van de Grootvorstin , later keizerin Catharina. Haar invloed was oorzaak, dat hij den 7den September 1764 tot koning van Polen gekozen en den 25sten November te Warschau gekroond werd. Zeer moeijelijk was zijne taak te midden der partijschappen van den adel en bij de overmagt der aangrenzende Staten. Daar hij de noodige geestkracht miste, om den onafhankelijken adel in bedwang te houden en zich tegen de sluwe Russische politiek te verzetten, was men hem weldra moede. Zelfs werd hij den 3den November 1771 door zaâmgezworenen weggevoerd uit Warschau, maar ook derwaarts teruggebragt, daar zijne vijanden niet bestand waren tegen zijne welsprekende taal.
Hij moest evenwel genoegen nemen in de eerste verdeeling van Polen, waarna hij pogingen aanwendde, den diep gezonken Staat uit zijn verval op te beuren. De afkondiging der constitutie van 3 Mei 1791 bezorgde hem wederom de achting des volks, doch hij verloor deze op nieuw door zijne toetreding tot de confoederatie van Targowica, waardoor de grondwet afgeschaft en de inmenging der Russen in de binnenlandsche aangelegenheden toegelaten werd. Wegens zijn verzet tegen de tweede verdeeling van Polen deed Catharina hem, na de verovering van Warschau, door Soewarow naar Grodno brengen, alwaar hij het verdrag der derde verdeeling onderteekenen en den 25sten Mei 1795 de kroon nederleggen moest. Hij ontving van Oostenrijk, Rusland en Pruissen een jaargeld van 200000 ducaten, die hij aanvankelijk te Grodno verteerde. Paul I riep hem na den dood van Catharina naar Petersburg, en hier overleed de onttroonde Koning ongehuwd op den 12den Februarij 1798. De door hem gestichte Stanislaus-orde is in 1816 door czaar Alexander vernieuwd.