Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Sluis

betekenis & definitie

Eene sluis is eene waterkeering, zoodanig ingerigt, dat de watergemeenschap tusschen het hoogere en lagere gedeelte van een kanaal of rivier kan opengesteld of afgesloten worden. Eene sluis bestaat gewoonlijk uit gemetselde hoofden, tusschen welke zich twee deuren bevinden, die naar de zijde van den hoogeren waterstand een flaauwen hoek met elkander maken.

Aan zee heeft men twee paar deuren; het paar, dat zich het digtst bij de zee bevindt, maakt een hoek naar de zeezijde, om het zeewater te keeren bij vloed, en het andere paar naar de landzijde, om het zoete water te keeren bij eb. In de kanalen met aanzienlijk verhang, dat is verschil van waterstand bij het begin en einde, heeft men schutsluizen, welke dienen om in de verschillende kanaalpanden een behoorlijken waterstand te behouden en tevens aan de schepen gelegenheid te geven, hunnen togt voort te zetten.

Eene schutsluis of vallaat heeft twee paar deuren, hoeken makend naar de zijde van den hoogsten waterstand, en tusschen die paren deuren is eene voldoende ruimte voor één of meer vaartuigen. Komt een schip van boven en bevindt zich bij gesloten deurenparen het water in den sluiskolk op de hoogte van het water beneden de sluis, dan blijft het onderste deurenpaar goed gesloten, maar in het bovenste paar opent men eene schuif, zoodat het water in den kolk op dezelfde hoogte komt als het bovenwater. Daarna haalt men het bovenste deurenpaar open en het vaartuig er binnen, waarna het bovenste deurenpaar en ook de schuif gesloten wordt. Vervolgens opent men de schuif in het onderste deurenpaar, zoodat het water in den kolk daalt en gelijk wordt in hoogte met het benedenwater. Nu haalt men de onderste sluisdeuren open, en het schip kan het volgende kanaalpand bevaren. Het is duidelijk, dat genoemde schuiven tevens dienst kunnen doen om den waterstand in de beide opvolgende panden te regelen.

Het schijnt, dat de sluizen reeds in de dertiende eeuw in ons Vaderland zijn bekend geweest; althans in eene oirkonde van 1253 vindt men gewag gemaakt van eene „spuije” te Sparendam. In Italië werd er eene gebouwd bij Padua in 1481.