sluis
1) (2011) (plat) vrouwelijk geslachtsdeel. Zie ook: de sluis openzetten. Vgl. fontein*; trechter*; waterpoort*; waterput*. • Tijdens een gesponsord bezoek aan de zoo was ze door een ocelot in haar sluis gebeten. (Herman Brusselmans: Ik ben rijk en beroemd en ik heb nekpijn. 2011) • (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017) 2) (19e...