Schijn (De) wordt gewoonlijk tegenover het wezen of de waarheid gesteld. Het woord is afkomstig van schijnsel of een bepaald licht, dat de voorwerpen bestraalt en alzoo aan deze een eigenaardig voorkomen geeft, dat niet altijd in overeenstemming is met de werkelijkheid. Zoo kan men ook door drogredenen, valsche beweringen enz. iets in een valsch licht plaatsen en daaraan een glimp geven, dien het eigenlijk niet bezit.
Schijndeugd en schijnvroomheid zijn niets anders dan afschuwelijke huichelarij. De schijn kan intusschen ook het spiegelbeeld van het wezen zijn, terwijl wij dit laatste niet kennen. Immers volgens Kant zijn de buiten ons bestaande voorwerpen slechts verschijnselen (phenomena) van de werkelijke zaken (noumena), welke wij in haar wezen niet kunnen doorgronden, terwijl wij het er voor houden moeten, dat de verschijnselen er min of meer mede overeenkomen.