Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Scepticismus

betekenis & definitie

Scepticismus is in het algemeen de neiging tot twijfel. Op elk gebied van onderzoek en nadenken kan eene sceptische rigting bestaan, tegenovergesteld aan het dogmatismus of het aannemen van bepaalde begrippen. Het scepticismus is juist het verzet tegen een dogmatisch stelsel, en zijn gebied is overal, waar iets betwijfeld of bestreden kan worden. Gewoonlijk evenwel denkt men bij dat woord aan twee vormen der twijfeling op het terrein der wijsbegeerte, namelijk aan betwijfeling van de leerstellingen der godgeleerdheid en van die der philosophie.

De eerste begunstigt en de tweede bestrijdt de werking van het verstand. Voegt men theologie en philosophie bijeen, dan zou men kunnen zeggen, dat er een scepticismus bestaat, hetwelk zich aan kant tegen zekere voortbrengselen van het denkvermogen en van de verbeelding, — en een ander, dat zich vijandig betoont jegens het verstand zelf, en alzoo het vermogen om de waarheid aan den dag te brengen niet wil erkennen. Alleen deze laatste soort van scepticismus heeft geene waarde en vertoont zich steeds in een tijd van zedeloosheid en bedorvenheid. Het wijsgeerig scepticismus had reeds in de dagen der Oudheid merkwaardige vertegenwoordigers. Ook uit de philosophie van Plato en uit die zijner volgelingen ontwikkelde zich eene soort van scepticismus.

De voornaamste voorvechter onder hen was Pyrrho, zoodat het ook wel met den naam van Pyrrhonismus bestempeld wordt, en in de beide belangrijkste geschriften van Sextus Empíricus is eene verzameling van sceptische tegenwerpingen bewaard gebleven, bestemd om de stelsels der Grieksche wijsgeeren te doen wankelen. Het aloude scepticismus verzette zich alzoo tegen de positieve wetenschap en vooral tegen de grondslagen en de hoofdregelen van het wiskundig denken. Het moderne scepticismus daarentegen, zooals dat van Bayle en Hume, is in de hoofdzaak niet gerigt tegen de wetenschap en tegen de wetenschappelijke waarheid, maar tegen de theologische leerbegrippen. Het is een vooruitgang op den weg van de zelfcritiek en van het gezond verstand. Ook het criticismus van Kant is in vele opzigten niets anders dan eene fijne soort van scepticismus.