Prisma is de naam van een ligchaam, hetwelk twee regtlijnige, overeenkomstige, evenwijdige figuren tot eindvlakken en zooveel parallelogrammen, als elk dier figuren zijden heeft, tot zijvlakken heeft. Men verdeelt de prisma’s naar het aantal zijden van het eindvlak in 3-, 4- en veelzijdige. Voorts onderscheidt men regte of normale prisma's, wier zij vlakken loodregt op de eindvlakken zijn geplaatst, en scheeve. De hoogte van een prisma is de loodregte afstand der beide eindvlakken, welke bij regte prisma’s overeenkomt met de lengte der ribben.
Men vindt den inhoud van een prisma door het eindvlak te vermenigvuldigen met de hoogte, — voorts dien van een schuins afgesneden prisma, wanneer men het eindvlak vermenigvuldigt met den loodregten afstand van het zwaartepunt van het afgesneden vlak tot het eindvlak. Deze regels gelden evenzeer voor den cylinder. — In de natuurkunde bedient men zich van 3-zijdige prisma’s om de verschijnselen van de breking van het licht en van de daarbij ontstaande kleuren waar te nemen en het bedrag (den hoek) der breking te bepalen. Daartoe moet het prisma uit eene volkomen gelijksoortige stof, bijv. uit glas, bestaan. Men verkrijgt een achromatisch of dubbelprisma, wanneer men glassoorten van verschillende breking onder zoodanige hoeken met elkander vereenigt, dat zij een wél van zijne rigting afgeweken, maar kleurloozen lichtstraal geven. Zie voorts onder Kleurenleer.