Piombino, een Italiaansch vorstendom, aan het Huis Boncompagni-Ludovisi toebehoorend en tot 1859 aan de souvereiniteit van Toscane, later aan die van Italië onderworpen , ligt in de provincie Pisa aan het evenzoo genoemde kanaal der Tyrrheensche Zee, hetwelk het eiland Elba scheidt van het vaste land.
Het bestaat uit de stad Piombino met haar gebied en een groot gedeelte van gemeld eiland en heeft eene oppervlakte van 61/2 geogr. mijl met 25000 inwoners, die zich bezig houden met landbouw, veeteelt en visscherij. Het land is gedeeltelijk zeer moerassig. Oorspronkelijk was het een Keizerlijk rijksleen en behoorde tot Pisa. Toen Gherardo Appiano in 1399 Pisa aan Milaan verkocht, behield hij Piombino en Elba. Nadat echter het geslacht Appiano in 1603 in de mannelijke lijn uitgestorven was, kende keizer Ferdinand II dit vorstendom toe aan Philippus IV, koning van Spanje.
Deze verkocht het in 1634 aan Ludovisi, den gemaal van Polyxena, eene kleindochter van den laatsten Appiano, en toen diens zoon in 1699 kinderloos overleed, liet hij het vorstendom na aan zijne zuster Hippólyte, sedert 1681 de echtgenoote van Gregorio II Boncompagni, hertog van Sora en Alcaras. Zijne dochter Maria trouwde in 1702 met haren oom Antonio Boncompagni. Deze stierf in 1738 en zijne beide zonen waren de stichters der heden nog bloeijende lijnen. In 1801 werd het vorstendom aan Frankrijk afgestaan, en Napoleon I schonk het den 18den Maart 1805 aan zijne zuster Elisa Bacciochi. Het Congres te Weenen gaf aan het Huis Boncompagni-Ludovisi het vorstendom Piombino met een gedeelte van Elba terug.
— De stad Piombino, tegenover het eiland Elba aan de kust gelegen, bezit een kasteel, een paleis van den voormaligen vorst, een belastinggebouw, een hospitaal en 4000 inwoners (1871). Het aantal binnenvallende en uitvarende schepen bedroeg er in 1875 bijna 3000. Ten noorden van de stad op heuvels met olijvenboomen vindt men de puinhoopen der oude Etruscische stad Populonia met eene haven (Porto Baratti), en ten oosten strekken de Maremmen zich uit.