Piombo (Fra Sebastiano del), een uitstekend Venetiaansch schilder, eigenlijk Luciani geheeten, beoefende aanvankelijk de muziek, maar legde vervolgens onder Gian Bellini en later naar het voorbeeld van Giorgione zich met ijver toe op de schilderkunst.
Te Rome belastte Agostino Ghizi hem tegelijk met Rafaël en Peruzzi met de beschildering van het paleis Farnesina. Om zijne nog gebrekkige teekening te verbeteren, vervoegde hij zich bij Michele Angelo en voltooide onderscheidene stukken naar teekeningen van dezen grooten meester. Tot deze behoort: „De opwekking van Lazarus”, door hen beiden vervaardigd en voor het Muséum te Londen aangekocht voor 20000 pond sterling. Onderscheidene stukken van Piombo hebben veel geleden door den tand des tijds, maar zijne muurschildering van S. Piétro in Montorio is goed bewaard gebleven. Voorts heeft men van hem een altaarstuk in de kerk van S. Nicolo te Treviso, alsmede een H. Sebastiaan en een H. Bartholomaeus in de kerk van laatstgenoemden Heilige te Venetië. Verder vervaardigde hij vele kleinere stukken en portretten, welke zich onderscheiden door een prachtig coloriet. In de galerij Pitti te Florence heeft men van hem het schoone stuk: „De marteldood van S. Agatha”, en te Napels eene „Madonna, die het slapend kind met een sluijer bedekt”, — voorts in het Louvre een „Maria Boodschap”.
Hij bragt het grootste gedeelte van zijn leven te Rome door en vermaakte den Venetiaanschen kleurengloed als erfdeel aan de Romeinsche schilderschool. In zijne laatste jaren schilderde hij zeer weinig, daar Clemens VII hem begiftigde met den winstgevenden eerepost van Frate del Piombo, van welke waardigheid hij zijn naam ontleende. Hij overleed in 1547 in den ouderdom van 62 jaren.