Petra, een Grieksche naam, die Rots beteekent, was eene stad in het land der Edomieten, in het midden der Arabische woestijn (naar haar Arabia Petrea of Steenachtig Arabië genoemd), 104 Ned. mijl van de Arabische Golf, in een rotsdal. Zij werd volgens de sage gebouwd door Recham, koning der Midianieten, heette eigenlijk Sela, maar ontving van koning Amazia, die haar veroverde, den naam van lokteel en eerst later dien van Petra.
Zij was te voren eene belangrijke koopstad en van 300 vóór Chr. tot 200 na Chr. de hoofdstad der Nabataeërs. Athenaeus, de veldheer van Antígonus, overrompelde en plunderde de stad, maar werd ook weder vandaar verjaagd. Demetrius belegerde haar daarop tevergeefs, — ook de aanval van Aelius Gallus in den tijd van Augustus mislukte, en eerst Trajanus onderwierp haar in 105 aan de Romeinen. Sedert den aanvang der 5de eeuw was zij de zetel van een Christelijken metropolitaan onder het patriarchaat van Jerusalem, doch nadat zij in handen viel der Mohammedanen, verdween haar voormalige bloei, terwijl zij den naam ontving van Wadi Moesa (Dal van Mozes). De grootsche bouwvallen dezer stad, bestaande in tallooze rotsgraven en overblijfselen van een amphitheater, van onderscheidene tempels, van een triumphboog enz., werden eerst in 1812 door Burckhardt ontdekt. Later werden zij door Irby en Mangles (Engelschen) en door graaf Léon de Laborde en Linant (Franschen) bezocht.