Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Opzoomer

betekenis & definitie

Opzoomer (Cornelis Willem), een verdienstelijk Nederlandsch beoefenaar der wijsbegeerte, geboren te Rotterdam den 20sten September 1821, werd in 1845 te Leiden tot doctor in de regten en vervolgens eershalve tot doctor in de letteren bevorderd en zag zich in 1846 benoemd tot hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de hoogeschool te Utrecht.

In 1848 was hij lid en secretaris eener commissie tot herziening der wet op het hooger onderwijs, en sedert 1861 is hij voorzitter eener afdeeling der Koninklijke Académie van Wetenschappen.

Van zijne geschriften vermelden wij:

— „De gevoelsleer van J.J. van Oosterzee beoordeeld (1846)”, — „De leer van God bij Schelling, Hegel en Krause. Eene wijsgeerige proeve (1ste stuk, 1846)”, — „De leer des Vaders, des Zoons en des H. Geestes (1846)”, — „De beschuldigingen van J.H. Scholten, uit de bronnen wederlegd (1846)”, — „De wijsbegeerte, den mensch met zich zelven verzoenende (1846)”, — „Eenheid in het noodige, vrijheid in het twijfelachtige, in alles de liefde (1847)”, — „Het wezen der deugd (1849; 3de druk, 1868)”, — „De twijfel des tijds, de wegwijzer der toekomst (1850)”, — „De weg der wetenschap. Een handboek der logica (1851)”, — „De staatkunde van Edmund Burke geschetst (1852)”, — „Het karakter der wetenschap (1853)”, — „De Restauratie (1854)”, — „Aanteekeningen op Shakespeare’s treurspel Macbeth (1854)”, — „Wetenschap en wijsbegeerte (1857)”, — „Lessing, de vriend der waarheid (1858)”, — „Natuurkennis en natuurpoëzij (1858)”, — „Het teeken des tijds (1859)”, — „Geschiedenis en wijsbegeerte (1860)”, — „Cartesius (1861)”, — „De geest der nieuwe rigting (1862)”, — „De wijsbegeerte der ervaring en de moderne theologie. Open brief aan Anastasio (1862)”, — „De orthodoxie aan het staatsroer (1863)”, — „De godsdienst (1864-1867)”, — „De waarborgen van onzen vooruitgang (1864)”, — „Oud of nieuw (1865)”, — „Nog eens oud of nieuw. Antwoord aan J.I. Doedes (1866)”, — „De wetenschap, haar vrucht, haar gezag en haar recht (1867)”, — „Het wezen der kennis. Een leesboek der logica (2de druk, 1867)”, — „De vrije volksschool (1868)”, — „Göthe’s godsdienst (1868)”, — „De vrije wetenschap (1869)”, — „Frankrijks onrecht in den oorlog van 1870 (1870)”, — „De Bonapartes en het recht van Duitschland, ook na Sédan (1871)”, — „Een nieuwe critiek der wijsbegeerte beschouwd (1871)”, — „Thorbecke (1872)”, — „Vrijheid en onfeilbaarheid (1872)”, — „De grenzen der staatsmacht (1873)”, — „Onze achterlijkheid in de kunst der wetgeving aangetoond, vooral in die artikelen der grondwet die aan het onderwijs gewijd zijn (1873)”, — „Het wezen en de grenzen der kunst (1875)”, — „Onze godsdienst, vijf redevoeringen (1874)”, — „Scheiding van Kerk en Staat (1875)”, — en vele opstellen in tijdschriften.

Zijne begaafde dochter, Adèle Sophia Cordelia Opzoomer, schrijvende onder den naam van A.S.C. Wallis en geboren te Utrecht den 21sten Julij 1857, leverde: „Prins Willem III en de moord der gebroeders de Witt (1875)” en „In dagen van strijd (1877, 3 dln)”, — de Hoogduitsche drama’s: „Der Sturz des Hauses Alba” en „Johann de Witt”, en een paar schetsen in de: „Vaderlandsche Letteroefeningen”, getiteld: „De Unie van Calmar en haar gevolgen tot Christiaan II ”, — en „Christiaan II en Zwedens bevrijding.”

< >