Nepenthes L. of kannetjesboom is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Nepentheën. Het omvat halfheesters en heesters met afwisselende, meestal lederachtige bladeren, in trossen of aren gerangschikte, éénslachtige bloemen en eene veelhokkige, veelzadige zaaddoos. De middennerf der bladeren draagt aan hare verlenging eene kanvormige buis met een deksel. De 30 soorten van dit geslacht vindt men van Madagascar tot Noord-Australië, op de Louisiadengroep en in Nieuw-Caledonië, maar vooral op het schiereiland Malakka, op Sumátra en op Bornéo.
N. Edwardsiana op Bornéo groeit als woekerplant op de boomen. Haar kruik of kan is 60 Ned. duim lang, en de kleurlooze inhoud kleurt lakmoespapier rood en bevat 0,92% of minder vaste stoffen, hoofdzakelijk appel- en citroenzuur. N. Rajah op Bornéo draagt donker paarse kruiken ter lengte van 40 Ned. duim met een geplooiden, vleeschrooden rand en een omvang van 60 Ned. duim. N. destillatoria op Ceylon heeft langwerpig-lancetvormige, zittende, gaafrandige bladeren ter lengte van 15-20 Ned. duim, eene kruik ter lengte van 8 Ned. duim en kleine, groene bloemen. De Nepenthessoorten behooren tot de planten, welke dierlijke stoffen opnemen; men vindt doode insecten in de kruiken, en in de wanden van deze alsmede in de daarin aanwezige vloeistof heeft men eiwit, kraakbeenzelfstandigheid enz.